Wat is de betekenis van intippelen?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

intippelen

1) (1904) (Barg.) binnengaan. • Ik wou den „val" (het huis) „intippelen" (binnengaan), om naar het „pytje" (jas) van de goosse te knijnsen. (A. Aletrino: Handleiding bij de studie der crimineele anthropologie. 1904) • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1934) • (E.G....

2025-07-25
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Intippelen

er in tippelen, er in vliegen; zie tippelen.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Intippelen

(Barg.) binnengaan

2025-07-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

intippelen

binnengaan.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

intippelen

intippelen - (argot) binnengaan.

Gerelateerde zoekopdrachten