Interne, interné
I. interne: 1.inwendig, innerlijk; inwonend; angle interne, binnenhoek; 2. inwonend assistent(e) in een ziekenhuis; intern(e), inwonend leerling. II. interné: geïnterneerde.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. interne: 1.inwendig, innerlijk; inwonend; angle interne, binnenhoek; 2. inwonend assistent(e) in een ziekenhuis; intern(e), inwonend leerling. II. interné: geïnterneerde.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: