Wat is de betekenis van Interclūdo?

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Interclūdo

clūsi, clūsum (3); 1. (iemd iets) versperren, afsnijden, verhinderen, benemen, alci alqd, Cic. 2. (iemd van iets) afsluiten, -snijden, alqm ab alqa re, Caes., alqm alqa re, Caes., fig., intercludor dolore, quo minus etc., Cic.; (iemd door iets) af-, insluiten.

Gerelateerde zoekopdrachten