Wat is de betekenis van Intercederen?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Intercederen

(intercedeerde, heeft geïntercedeerd), (<Lat.), tussenbeide komen, als bemiddelaar optreden ; zich voor iem. in de bres stellen, een goed woord voor hem doen.

2025-07-22
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Intercederen

[Lat. inter-cedere, -cessum = tussen-stappen] tussenbeide komen, bemiddelen.

2025-07-22
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Intercederen

bemiddelen; een goed woordje doen

2025-07-22
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Intercederen

tussenbeide komen

2025-07-22
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

intercederen

in t midden treden, een goed woordje doen.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

intercederen

geïntercedeerd (Fr. [Lat. intercedere]: tussenbeide komen; iems. voorspraak zijn, ‘n goed woordje doen).

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

intercederen

(interse'de:rәn) (intercedeerde, heeft geïntercedeerd) [Fr. < Lat. intercedere] 1. als bemiddelaar optreden. 2. een goed woord doen.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

intercederen

[→Lat.] (intercedeerde, heeft geïntercedeerd), tussenbeide komen, als bemiddelaar optreden; voor iemand in de bres springen, een goed woord voor hem doen.

Gerelateerde zoekopdrachten