Wat is de betekenis van intens?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Intens

(<Fr.), bn. bw., zeer groot, levendig, sterk, hevig; een hoedanigheid in hoge graad bezittend: een intens verlangen, plezier ; intens genieten ; intens studeren ; hoe intens laag en gemeen!

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

intens

(2023) (jeugd) gaaf, cool, heftig. • Toen ik gisteren met een vriendin naar May December ging, vertelde zij dat haar stiefdochter de film ‘heel intens’ had gevonden. ‘Intens wat?’, vroeg ik. ‘Intens gevoelig, intens broeierig, intens vervelend misschien?’ Boomergezeur, natuurlijk: ze vond de film gewoon, nou...

2025-07-27
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

intens

betekenis sterk, hevig, diep uitspraak [in-tens] citaat "De Nederlandse regering heeft vandaag in alle dagbladen een paginagrote rouwadvertentie geplaatst. 'Nederland is geschokt door deze dramatische gebeurtenis. Iedereen leeft intens mee.'" Bron: 'Geschokt en verdrietig' - regering plaatst rouwadvertentie (Philippu...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

intens

intens - Bijvoeglijk naamwoord 1. zeer krachtig, hevig intens - Bijwoord 1. in hoge mate Verwante begrippen fel, hevig, intensief, sterk, intensiteit, intensheid, intensief

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

intens

intens - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: in-tens 1. wat je hevig en sterk voelt ♢ zij heeft een intense afkeer van leren Bijvoeglijk naamwoord: in-tens ... is intenser dan ... het inten...

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Intens

[Lat. intentus = uitgerekt = groot of gespannen] in hevige mate, zeer; gespannen.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Intens

hevig

2025-07-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

intens

kragtig, hewig.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Intens

hevig, in hoge mate