inswinger
(zelfstandig naamwoord) [voetbal] indraaier, binnendraaier - De indraaier was het enige en dus beslissende doelpunt van de wedstrijd: 1-0 voor de thuisploeg. [alg.] aanzwengelaar, de knuppel in het hoenderhok gooien §, aftrapper - De advocaat begint zijn pleidooi met een aftrapper van jewelste en daarmee is te toon van zijn betoog ge...