Wat is de betekenis van instructeur?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Instructeur

(<Fr.), m. (-s), leermeester, onderrichter in een vaardigheid; exercitiemeester.

2025-07-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

instructeur

technisch onderrichter. iemand die voor zijn beroep anderen onderricht en traint voor activiteiten die technische en praktische vaardigheid vergen, zoals voor een sport, de besturing van een vervoermiddel, technische beroepsbezigheden enz.. Voorbeelden: Beginnende roeiers moeten altijd begeleid worden door een instructeur/coach of ee...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

instructeur

instructeur - Zelfstandignaamwoord 1. (onderwijs) (beroep) iemand die anderen instrueert (onderricht) in een vaardigheid Woordherkomst afgeleid van het Franse 'instructeur' of daarvoor van het Latijnse 'instructor' Naamwoord van handeling van instrueren met het achtervoegsel -eur Synoniemen leraar, meester, onderwijze...

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

instructeur

instructeur - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-struc-teur 1. iemand die anderen voor een vak opleidt ♢ de instructeur bij de timmerlessen is meester Holsteijn 2. iemand die anderen een vaardigheid aanleert ...

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Instructeur

[Fr., van Lat. instructor = inrichter] oefenmeester.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Instructeur

(instrukteur) oefenmeester

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Instructeur

leermeester

2025-07-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Instructeur

drilmeester, exerceermeester; juge instructeur, rechter van instructie.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

instructeur

m. oefenmeester, drilmeester.