Instellen
(stelde in, heeft ingesteld), 1. in wezen, tot stand brengen, invoeren, oprichten, stichten: de orde van het Gulden Vlies is ingesteld door Philips de Goede; nieuwe bisdommen instellen; — (Zuidn.) uitschrijven : een prijskamp instellen; 2. op touw zetten, ter hand nemen, beginnen: een omlerzock, een actie, een strafvervolgin...