Wat is de betekenis van Inspringer?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inspringer

m., (dievent.) opengeschoven raam.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

inspringer

1) (1990) (politie) het binnengaan (door de politie) van een pand. Inspringertje is ook Bargoens voor een insluiping. • Inspringertje: insluiping. (Enno Endt: Een taal van horen zeggen. Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969) • Omdat het een discotheek betrof, waar altijd veel mensen aanwezig waren, bereidden we de zaak goed v...

2025-07-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

inspringer

opgeschoven raam In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Via een opgeschoven raam op de begane grond kon men zo in een huis springen, vandaar. • Nou kwam Poort met de bijl in de hand en joeg hem de inspringer uit. ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 436. De schrijver verklaart...

2025-07-25
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Inspringer

Inspringer - het binnengaan van een pand (Amsterdam).

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Inspringer

(Barg.) opgeschoven raam.

2025-07-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

inspringer

opgeschoven raam.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

inspringer

inspringer - m., (argot), opgeschoven raam.

Gerelateerde zoekopdrachten