Wat is de betekenis van inspan?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inspan

o. en m., (gew.) 1. lamoen ; 2. al de benodigdheden voor de uitoefening van het boerenbedrijf.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inspan

inspan - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inspannen ♢... dat ik inspan

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inspan

ingespan, optuig en voor span; bes doen; werk gee.

2025-07-28
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Inspan

Lemoen. Het deel van een voertuig, waartusschen het paard loopt. Het woord is alleen in het Oosten van ons land in gebruik. In de westelijke deelen verstaat men onder het inspan of het boereninspan de gezamenlijke werktuigen, welke voor het boerenbedrijf noodig zijn.