inpasbaar
inpasbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. zo te plaatsen dat het goed in het geheel kan opgaan ♢ ‘Energie uit water past goed bij ons waterrijke land en is een kansrijk exportproduct.’ ‘Flevoland is een agrarisch gebied waar windmolens landschappelijk goed inpasbaar zijn.’ ‘In Amsterdam gaat de bedrijvighei...