Wat is de betekenis van initiëren?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Initiëren

(initieerde, heeft geïnitieerd), (<Fr.-Lat.), inleiden, inwijden; hij is van de zaak geïnitieerd, hij weet er alles van.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

initiëren

initiëren - Werkwoord 1. inwijden, invoeren 2. het initiatief nemen (tot iets), (iets) in gang zetten Woordherkomst afgeleid van het Franse initier (met het achtervoegsel -eren)

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Initiëren

[Lat. initiare, -atum = beginnen, inwijden] inwijden, spec. bij natuurvolkeren opnemen van pubers in stamverband.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Initiëren

inleiden; inwijden; invoeren

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Initiëren

inleiden, inwijden

2025-07-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

initiëren

inleiden; inwijden.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

initiëren

(inisi'e:rən) (initieerde, heeft geïnitieerd) inleiden, inwijden.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

initiëren

[→Lat.] (initieerde, heeft geïnitieerd), (overg.) 1. inleiden, inwijden; hij is van de zaak geïnitieerd, hij weet er alles van; 2. voor het eerst gebruiken, invoeren: die kunstenaar initieert een nieuwe stijl.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

initiëren

initiëren leenwoord Zie: initiatief