Wat is de betekenis van ingetogen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ingetogen

bn. bw. (-er, -st), zedig, stemmig, matig, zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, (in ’t bijz.) kuis: een ingetogen leven leiden; ingetogen leven.

2025-07-28
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

ingetogen

Ingetogen betekent gereserveerd, bescheiden of kalm, en wordt vaak gebruikt om iemands gedrag, uiterlijk, of expressie te beschrijven. Als iemand zich ingetogen gedraagt, toont die persoon beheersing over zijn of haar emoties en gedraagt hij of zij zich niet opvallend of overdreven. Voorbeelden van situaties waarin "ingetogen" kan worden...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ingetogen

ingetogen - Bijvoeglijk naamwoord 1. bescheiden, rustig, stemmig Tijdens de begrafenis moet je iets ingetogeners aan hebben dan de kleurrijke kleding die je nu draagt.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ingetogen

ingetogen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: in-ge-to-gen 1. zedig en bescheiden ♢ de pater leidde een ingetogen leven Bijvoeglijk naamwoord: in-ge-to-gen Tegenstellingen jolig, uitgelaten

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Ingetogen

zedig

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ingetogen

adj. & adv., dimmen, bidêst sedich, stimmich.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ingetogen

bn., bw. (zedig, stemmig): een ingetogen leven leiden; ingetogen leven.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ingetogen

('ingəto:gən) bn. en bw. (-er, -st) 1. rustig zijn driften beheersend : een leven leiden. Syn.→ bescheiden. 2. kuis en de lust tot het kwade beheersend : een levenswijze. Syn. → eerbaar. 3. zijn begeerten beheersend : leven. Syn. matig. sober.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ingetogen

bn. en bw. (-er, -st), zedig, stemmig, matig, zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen: een — leven leiden; — leven.