Infĕro
intŭli, illātum, inferre 1. eig., ergens in -, heen -, tegenaan -, op -, bij werpen, - brengen, - dragen, - zetten, - drijven, ignes tectis, Cic., alqd in ignem, Caes., scalas ad moenia, Liv. | in ’t bijz., bijzetten, begraven; boeken, optekenen, rationes, Cic., vand. = in rekening brengen, sumptum civibus,...