Wat is de betekenis van Infamant?

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Infamant

(infamerend) onterend

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Infamant

onterend.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

infamant

infamerend, onterend, eerrovend.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

infamant

(infa'mant) bn. en bw. (-er, -st) onterend, eerrovend.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Infamant

INFAMANT, INFAMEEREND, bn. (-er, -st), onteerend, eerroovend enz.

2025-07-25
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

infamant

infamant - infameerend, bn. (infamanter, infamantst), onteerend, eerroovend