Wat is de betekenis van indringer?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Indringer

m. (-s), INDRINGSTER, v. (-s), 1. iem. die zich met geweld toegang verschaft; 2. iem. die zich ergens met list en geweld een positie veroverd heeft; 3. iem. die zich in een gezelschap, een familie enz. indringt: een sluwe indringer.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

indringer

indringer - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die zich met geweld toegang verschaft 2. iemand die zich ergens met list en geweld een positie veroverd heeft 3. bemoeizuchtig persoon Woordherkomst Afgeleid van indringen met het achtervoegsel -er Verwante begrippen indringster

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

indringer

indringer - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-drin-ger 1. iemand die met geweld ergens naar binnen komt ♢ de indringer heeft het hele huis overhoop gehaald 2. iemand die met list en bedrog ergens een positie krijgt...

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

indringer

iem. wat indring.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Indringer

s., ynkringer.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

indringer

m. indringers (1 iem., die ergens binnendringt; 2 iem., die zich in iets of bij iem. indringt, zijn gezelschap aan anderen opdringt); 1. vreemde indringers; 2. ik ben geen indringer, geen bemoeizieke kwast; vr. indringster, indringsters.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

indringer

('in) m. (–s) hij die (zich) indringt.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

indringer

m. (-s), 1. iemand die zich met geweld toegang verschaft; 2. iemand die zich ergens met list en geweld een positie veroverd heeft; 3. iemand die zich in een gezelschap, een familie enz. indringt: een sluwe —.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Indringer

INDRINGER, m. (-s), INDRINGSTER, v. (-s), die ergens binnendringt, zich in iets (een gezel schap, eene familie enz.) indringt: een sluwe indringer.