Wat is de betekenis van Incustōdītus?

2025-07-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Incustōdītus

1. onbewaakt, onbeveiligd, vand. ook = niet met wachten bezet, onbezet. 2. overdr., niet in acht genomen, nagelaten, niet geheim gehouden.

Gerelateerde zoekopdrachten