Incĭto
(1); 1. eig., in snelle beweging brengen, aandrijven, refl. se incitare en mediaal incitari, zich in snelle beweging zetten, zijn loop versnellen, stormen, aandringen, Caes., Cic. | overdr., opwekken, aanzetten, -sporen, prikkelen; in ’t bijz. = bezielen, met geestdrift vervullen, ook = ophitsen, boosmaken. 2. praegn., doen groe...