Incendo
cendi, censum (3); 1. eig., in brand steken, aansteken, vand. ook = verbranden, in de as leggen. | meton., aansteken = vuur aanleggen op; in gloed zetten, verhitten, omnia (van de zon), Curt., incensi aestus, kokende hitte (van het bloed), Verg.; verlichten, verhelderen. 2. overdr., (personen) in vlam zetten, doen ontbranden, prikkele...