in de neurie
(1916) (inf.) dronken. Kijk ook onder neurie*. • Rookte segare, alledag vleesch, kestant in de neurie, fijnste bulle op. (M.J. Brusse: Landlooperij. 1916) • En u weet, als de matses bedekt zijn, dan wordt er niet van ellende verteld, maar gedankt en gezongen. Hoor maar, vadertje zingt en Juutje in de neurie en \Vop in den deun. (De Joods...