in conjunctie zijn
(18e eeuw) (euf.) copuleren; neuken. Eigenlijk: zich samenvoegen (van twee hemellichamen. Bijv. Jupiter is in conjunctie met Mars). Andere verouderde uitdrukkingen voor de daad: het beest* met de twee ruggen maken; met de bisschop* rijden; zijn dingen* doen; zich met het draaigat* vermaken; de groetenis* doen; hokkebillen*; de hongersnood* verd...