Wat is de betekenis van Imputeren?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Imputeren

(imputeerde, heeft geïmputeerd), toerekenen (iets aan iem.), ten laste leggen, aantijgen,wijten, de schuld geven van iets.

2025-07-22
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Imputeren

[Lat. imputare, -putatum = aanrekenen] toerekenen, ten laste leggen, aantijgen.

2025-07-22
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Imputeren

ten laste leggen

2025-07-22
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Imputeren

toerekenen, ten laste . leggen.

2025-07-22
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

imputeren

ten laste leggen, toerekenen, toeschrijven.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

imputeren

geïmputeerd (Fr. [Lat. imputare]: toeschrijven; aantijgen, ten laste leggen).

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

imputeren

('te:rən) (imputeerde, heeft geïmputeerd) [Fr. < Lat. imputare] toerekenen, ten laste leggen, aantijgen.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

imputeren

(imputeerde, heeft geïmputeerd), toerekenen (iets aan iemand), ten laste leggen, aantijgen, wijten, de schuld geven van iets.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)