Wat is de betekenis van imposant?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Imposant

(<Fr.), bn. bw. (-er, -st), ontzagwekkend, indrukwekkend.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

imposant

imposant - Bijvoeglijk naamwoord 1. indrukwekkend Het kleine stadje had toch een heel imposant stadhuis.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

imposant

imposant - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: im-po-sant 1. wat veel indruk op je maakt ♢ op het plein stond een imposant gebouw Bijvoeglijk naamwoord: im-po-sant ... is imposanter dan ... ...

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Imposant

[Fr., van imposer, van Lat. imponere, impositum; zie imponeren] indrukwekkend, ontzag inboezemend.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Imposant

indrukwekkend

2025-07-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Imposant

indrukwekkend.

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

imposant

indrukwekkend.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Imposant

indrukwekkend

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Imposant

indrukwekkend, ontzagwekkend.