Importance
belang(rijkheid), gewichtigheid), betekenis; aanzien, deftigheid, verwaandheid, zelfgenoegzaamheid; attacher (mettre) de l’importance à, gewicht hechten aan; avoir de l’importance, van belang (van gewicht) zijn; cela n’a pas d’importance, dat komt er niet op aan, dat is niet erg; d’importance, gewichtig, van bel...