Wat is de betekenis van imperturbabel?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Imperturbabel

(<Fr.-Lat.), bn., onverstoorbaar.

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Imperturbabel

[Lat. imperturbabilis = ongestoord] bn & bw onverstoorbaar, steeds gelijkmoedig.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Imperturbabel

onverstoorbaar

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Imperturbabel

onverstoorbaar

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

imperturbabel

onverstoorbaar, altijd gelijkmoedig.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

imperturbabel

bn., bw. (Fr. [Lat. imperturbabilis]: onverstoorbaar).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

imperturbabel

(impertur'ba:bəl) bn. en bw. [Fr. < Lat. imperturbabilis] onverstoorbaar.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

imperturbabel

imperturbabel, - onverstoorbaar.

Gerelateerde zoekopdrachten