Wat is de betekenis van Immatriculeren?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Immatriculeren

(immatriculeerde, heeft geïmmatriculeerd), (<Lat.), inschrijven in de matricula (naamlijst, register van de leden); opnemen als lidmaat (bij een kerkgenootschap); inschrijven als student: zich laten immatriculeren.

2025-07-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

immatriculeren

(wkw.) inschrijven, registreren. Pakjesbedrijf DHL gaat van de vierenveertig Boeing 757-vliegtuigen die het aankocht, er slechts elf in België immatriculeren. - DM, 24-04-2001.

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Immatriculeren

[Fr. immatriculer, van in = in, en matricule = register van ingeschrevenen in bep. instelling, van VLat. matricula, verklw. van Lat. matrix; zie matrijs] inlijven, inschrijven in de lijst als studerende aan hogeschool of als lid.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Immatriculeren

opnemen als lidmaat; inschrijven als student

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Immatriculeren

inschrijven (in een register); inlijven

2025-07-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

immatriculeren

inschrijven in een register, inlijven.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

immatriculeren

geïmmatriculeerd (Fr. [v. Lat. matricula = lijst]: opnemen als lidmaat, inschrijven als student): zich laten immatriculeren.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

immatriculeren

[→Fr. matricule, lijst, →Lat. matrix, moederschoot] (immatriculeerde, heeft geïmmatriculeerd), 1. opnemen als lidmaat; 2. inschrijven als student.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)