Wat is de betekenis van Imiteren?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Imiteren

(imiteerde, heeft geïmiteerd), (<Fr.), navolgen, nabootsen, nadoen.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

imiteren

imiteren - Werkwoord 1. (ov) doen wat iemand anders doet Woordherkomst Naamwoord van handeling van het Franse imiter (met het achtervoegsel -eren) Synoniemen nadoen, nabootsen, na-apen

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

imiteren

imiteren - regelmatig werkwoord uitspraak: i-mi-te-ren 1. iets hetzelfde doen als iemand anders ♢ zij kan prachtig de koningin imiteren Regelmatig werkwoord: i-mi-te-ren ik imiteer jij/u...

2025-07-28
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden

Marga Schiet (2003)

Imiteren

Het is brutaal als kinderen je nadoen. Kinderen leren veel door 'na-aapgedrag'. Dat begint al heel jong. Zelfs een baby van nog maar een paar weken oud doet zijn ouders al na. Als moeder of vader haar/zijn handen bij elkaar brengt en daarna een van die handen opent, zal de baby dat nadoen. Probeer het maar eens. Als een baby wat ouder is, zal hij p...

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Imiteren

[Lat. imitari; verwant met imago = beeld] nabootsen, nadoen of namaken.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Imiteren

nabootsen

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Imiteren

navolgen, nabootsen

2025-07-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

imiteren

navolgen, nabootsen, naäpen.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

imiteren

geïmiteerd (Fr. [Lat. imitari]: navolgen, nabootsen).