Wat is de betekenis van Ijf?

Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ijf

m. (ijven), (gew., dicht.) taxus (Taxus baccata).

Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ijf

m. ijven (taxis).

Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.

Word nu vriend van Ensie!

Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ijf

m. (ijven) Dicht, taxus.

Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

ijf zn. 'taxus (geslacht Taxus)' categorie: erfwoord Onl. in de plaatsnamen iberga (letterlijk 'ijfberg') 'Isbergues (Frans-Vlaanderen)' [1138; Gysseling 1960], Iueta 'Hijfte (Oost-Vlaanderen)' [1187; id.]; mnl. ieve 'taxus' in daxus ... hiewe hetement in onse tale 'de taxus noemt men iewe in onze...

Lees verder

Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ijf

IJF, m. (ijven), taxis (taxus baccaia). (De IJF is wel te onderscheiden van den IJP.)

Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

IJf

IJf, m. (ijven), (B. YFEL), iepenboom.

toon meer resultaten

Gerelateerde zoekopdrachten