II. das
v. dassen (1 halsdoek: 2 aan het boordje, of om de hals, bevestigde strik-, knoop- of lusachtig toiletartikel inz. voor heren): 1 een - omdoen; uit zijn - ruiken (of: kegelen), een stinkende adem hebben, plat; 2 in rok en witte -; herendassen.