Iets over zich hebben
D.w.z. eene zekere wijze van doen hebben, eene zekere eigenschap, eene eigenaardigheid bezitten; eig. iets aan of bij zich hebben, in welken zin iet over hem hebben in de middeleeuwen zeer gewoon was. Vgl. voor lateren tijd Everaert, 433: (Niemand) en mochte ten priesterlicken staet commen.... die over hem hadde eenich lichaemich ghebrec; Ho...