Iemand van den wal in de sloot helpen
D.w.z. ‘iemand onder schijn van dienst, ondienst doen, en zijne zaaken verergeren’ (Tuinman 1,189). Vgl. Sart. III, 1,33: Ghy soudt hem van de wal in de sloot helpen, ubi quis prodesse conatus ingens addidit malum; ook III, 7, 79; Smetius, 26; Winschooten, 262: lemand helpen van de wal in de sloot, iemand quaaden raad geev...