Wat is de betekenis van Iemand den (of zijn) zak geven?

2025-07-29
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Iemand den (of zijn) zak geven

Ook iemand den zak geven met de banden er bij (Harreb. II, 489 b; De Vries, 106), d.i. iemand wegzenden, zich van iemand ontslaan; in Zuid-Nederland: iemand den zak opgeven (De Cock , 136); iemand zijn schoven opgeven (Antw. Idiot. 1083); den zak krijgen, weggezonden worden, zijn ontslag krijgen. Reeds in de midde...