Wat is de betekenis van houwer?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Houwer

m. (-s), 1. iemand die houwt, vgl. beeldhouwer, steenhouwer, vleeshouwer ; 2. werktuig waarmede men houwt: sabel, degen; snoeimes; — (jag.) slagtand in de onderkaak v. e. ever.

2025-07-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

houwer

Het begrip houwer heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die houwt. iemand die houwt. 2) machete. groot, licht gebogen kapmes, vooral in Latijns-Amerika en Midden-Afrika gebruikt als werktuig om dikke vegetatie te snijden; machete.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

houwer

houwer - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die houwt uit steen, sneeuw, etc om een bepaalde vorm te creëren. 2. kapmes, ploegmes Woordherkomst afgeleid van de werkwoordstam van houwen met het achtervoegsel -er Synoniemen [1] hakker

2025-07-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

houwer

houwer - Blanke gevestwapens met een relatief korte eensnijdende rechte of kromme kling geschikt om mee te houwen; verouderd begrip (in de 17e eeuw vaak als synoniem van sabel gebruikt). Gebruik 'houwzwaarden' voor zwaarden met een kling, ontworpen om mee te houwen.

2025-07-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Houwer

in de mijnbouw: een kolenhakker.

2025-07-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

houwer

(de, -s), lang kapmes, machete. Zelfs ter voorkoming van ongelukken was het noodig, dat een viertal Negers, van goede houwers voorzien en op den boeg der tentboot geplaatst, de takken ( ) wegkapten ( ) (van Schaick 1866: 12). - Etym.: Menkman (1932: 247): ‘Nog in de 18e eeuw droeg de infanterist een houwer of zijdgeweer en de naam houwer is i...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

houwer

m. -s, meestal in samenst.: beeldhouwer, vleeshouwer, steenhouwer: een houwer in een kolenmijn, mijnwerker, die de kolen loshakt.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

houwer

m. (-s), 1. iemand die houwt, (mijnbouw) volleerd mijnwerker; 2. werktuig waarmee men houwt: sabel, degen; snoeimes; kapmes; slagtand van een ever.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Houwer

SUR. Kapmes, gelijkende op de infanteriesabels, zooals die gedragen worden door onderofficieren, tamboers, enz. in het leger, soms met houten handvat, soms geheel van ijzer, onmisbaar voor iederen landbouwer of voor ieder die het bosch ingaat.