Wat is de betekenis van hool?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hool

hool - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van holen ♢ Ik hool 2. gebiedende wijs van holen hool! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van holen hool je?

2025-07-25
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

HOOL

Noordbrabantse buurtschap in de gemeente Lieshout en buurtschap in de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten.

2025-07-25
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

HOOL

Oude naam voor hoge duiker, stenen boogbrug (Fr.: pypke). Vgl. in Barradeel Koehool. Zie: Beekman, D.W.R. 1, 807.