Wat is de betekenis van Hoogepriester?

2025-07-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Hoogepriester

hoofd v/d priesters i/h Oude Irsaël, die op Grooten → Verzoendag den dienst leidde i/d tempel te Jeruzalem; i/d tijd der Egypt. en Syrische overheersching tevens soort stadhouder. Omstreeks 70 na Chr. werd het ambt v. h. opgelieven.

2025-07-26
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Hoogepriester

Hoogepriester - treedt in Israël op na de ballingschap, en vereenigt in zich zoowel de wereldlijke regeeringsfunkties als depriesterlijke waardigheid. Hij is een priestervorst. Voor de ballingschap had wel elk heiligdom (Jeruzalem, Silo, Nob, e. a.) zijn eigen opperpriester, maar dat waren slechts plaatselijke geestelijke ambtenaren, die door den k...

2025-07-26
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Hoogepriester

bij de Israëlieten gedurende het bestaan van hun nationale zelfstandigheid het hoofd der priesterschap. De waardigheid van H., het eerst bekleed door Aaron, bleef erfelijk in diens geslacht, totdat ten tijde der romeinsche overheersching, vreemde vorsten en zelfs het volk zich meermalen het recht aanmatigden, om H. uit allerlei standen, niet z...

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoogepriester

HOOGEPRIESTER, m. (-s), (bijb.) de opperpriester der Israëlieten, wiens waardigheid in het geslacht van Aäron erfelijk was en die als bemiddelaar optrad tusschen Jahwe en zijn uitverkoren volk; (R. K.) Christus of Zijn plaatsvervanger hier op aarde, de Paus.

2025-07-26
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Hoogepriester

Hoogepriester (De) was in den Israëlietischen godsdienst- en burgerstaat het hoofd der priesters. De eerste was Aaron, en zijn gewigtig ambt bleef erfelijk in zijn geslacht totdat in de dagen der Bomeinsche overheersching de vorst of het volk zich aanmatigde, om een hoogepriester naar believen te benoemen en af te zetten, zoodat de oorspronkelijke...

2025-07-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Hoogepriester

Hoogepriester, m. (-s), opperpriester. *-AMBT, o. gmv. *-SCHAP, o. gmv. *-LIJK, bn.

2025-07-26
Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

HOOGEPRIESTER

Opperpriester, of levenslange Meester, (De) is de 19e. graad van het uit Amerika naar Frankrijk ingevoerde zoogenaamde oud-Engelsche systema, als ook van den Raad der Keizers van het Oosten en Westen te Parijs.