Hoofd
o. (-en), 1. het bovenste deel van het menselijk lichaam, welks geraamte de schedel is en dat dooide hals met de romp is verbonden: een groot, een klein, een dik hoofd; —wat heeft hij een ogen in zijn hoofd, welke sprekende, vurige ogen; — iem. van het hoofd tot de voeten opnemen (of bekijken), hem nauwkeurig...