Hogen
(hoogde, heeft en is gehoogd), 1. hoger maken, ophogen : een weg, een muur hogen ; 2. een bod hogen, bij een veiling hoger opbieden ; 3. (Zuidn.) duurder worden : de boter zal nog hogen ; 4. (schild.) door een lichtere kleur of tint dan de grond sterker doen uitkomen ; — met goud gehoogd, van prenten en miniatur...