Wat is de betekenis van Hoeks?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoeks

bn. bw., 1. een hoek vormend: een hoekse houtverbinding ; 2. (gew.) een hoekse vent, die altijd dwars is, het beter weet, wat anders wil; 3. (gew.) alles lag er hoeks en dwars, schots en scheef, kris en kras dooreen, in wanorde ; 4. (hist.) tot de partij der Hoeksen behorende: de Hoekse en Kabeljauwse twisten ; &mdash...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Hoeks

1. bn.; tot de partij der Hoeksen behorende: de Hoekse en Kabeljauwse twisten, burgertwisten in de 14e en 15e eeuw in Holland; 2. Hoeksen, m. mv.; partij der Edelen: Hoeksen en Kabeljauwsen, 1349-1492.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoeks

bn. en bw. 1. in de vorm van een hoek. 2. van, betreffende de hoeksen.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hoeks

bn. en bw., een hoek vormend: een hoekse houtverbinding.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)