Hippemolgen
lat. Hippemolgi, d. i. Paardenmelkers, vermeld bij Homerus {II. 13,5) vermoedelijk scythische nomaden, die.evenalsdeGalactophageu, van paardenmelk leefden. Bij Strabo worden de H. gerekend tot de Cimbren te behooren en hoog in het Noorden te wonen.