Hippagrostis
Hippagróstis O. K. [C. E. Otto Kuntze], - van Gr. hippos, paard; agrôstis, gras: paardengras. De naam is overgenomen van Rumphĭus, Herbarĭum Amboinense VI, 15, die van het door hem zoo gedoopte gras zegt: “het {p. 268} is een gemeen voedzel voor de paarden alsmede voor de koeibeesten.”