hilir
1 stroomafwaarts, benedenwaarts; 2 benedenloop; hilir mudik, heen en weer (gaan), op en neer; tak tentu hilir mudiknja, niet duidelijk (op te maken), geen touw aan vast te knopen; berhiliran, stromen(d); menghilir, stroomafwaarts gaan, (’n rivier) afzakken; menghilirkan, laten afdrijven, stroomafwaarts doen gaan; afleiden (gesprek); dengan tidak...