Wat is de betekenis van Hij is slecht te gast geweest?

2025-07-25
Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Hij is slecht te gast geweest

Dat is, hy is niet wel onthaalt; gelyk die getoeft word met de Rotterdamsche fooi, twee blaauwe oogen, met een dikke neus, of aan een open tafel van stokvisch zonder boter, knorrenhutspot, drooge bokkingen, enz. met een nabanket van vuistlook, muilpeeren, en diergelyke lekkernyen. De oorsprong van dit spreekwoord kan ook de even gezegde Fabel zyn....