Hij is (goed) uit de kluiten gegroeid (of gewassen)
D.w.z. hij is flink gegroeid, is lotig (V. Schothorst, 168). De uitdr. is oorspr. gebruikt van boomen of planten, die flink uit de aarde (vgl. Lucelle, vs. 2133) opgroeiden, en later bij overdracht ook op personen toegepast. In het begin der 18de eeuw vinden we haar bij Spaan, 270: Dat het (stadhuis) niet hooger uit de grond of...