Hickory
[Eng., van e. Indiaans woord] Noordamerikaanse noteboom met taai hout dat o.a. wordt gebruikt voor de stelen van hamers en bijlen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng., van e. Indiaans woord] Noordamerikaanse noteboom met taai hout dat o.a. wordt gebruikt voor de stelen van hamers en bijlen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
drs. L.A. Beeloo (1981)
[hi'keri], Noordamerikaanse noteboom, verwant aan onze noteboom, doch van een ander geslacht. Het harde, taaie hout wordt gebruikt voor wagenraderen, bijlstelen en vooral voor sportgereedschap.
Veerman (1954)
is de Eng. naam van een houtsoort uit het O. Am. loofhoutgebied van het gesl. Carya.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
hout van vertegenwoordigers van het geslacht Carya behorende tot de familie der Juglandaceae, welk geslacht ca 20 soorten omvat, waarvan er een in China, een in Indo-China en de overige in het oostelijk gedeelte van Noord-Amerika voorkomen. De meeste soorten hebben eetbare noten, enkele daarvan, bijv. Carya ovata K. Koch, hebbe...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., hout van Carya tomentosa, familie Juglandaceae, die in oostelijk Noord-Amerika groeit. (e) Ook enkele andere Carya-soorten leveren hickory. Het hout is meestal witachtig (roodachtig bruin), bijzonder taai en sterk, maar weinig duurzaam. Toepassingen zijn als die van ➝essen, dat het in kwaliteit overtreft.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: