Herkennelijk
bn., (Zuidn.) herkenbaar.
Walter De Clerck (1981)
Herkenbaar, te herkennen, te onderkennen; ook in de spreekt.: na zijn ziekte was hij niet meer herkennelijk. Het donkere gelaat dat nu naar Rafaël is opgeheven, zodat het haar door de ruk in de nek werd geworpen, het is van een herkennelijk olijvenkleur, TEIRLINCK 1952, 2, 205.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: