Wat is de betekenis van Herdersvolk?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Herdersvolk

o. (-en), 1. de herders en herderinnen ; 2. volk van herders, nomaden.

2025-07-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Herdersvolk

zie nomaden.

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

herdersvolk

rondtrekkende volk.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

herdersvolk

o. -en; volk v. herders, nomadenvolk: de oude Hebreërs waren een herdersvolk.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

herdersvolk

('herdərs) o. (-en) 1. volk van herders. 2. herdersstand.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

herdersvolk

o. (-en), 1. de herders en herderinnen; 2. volk van herders, nomaden.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten