Hen, naamval
4de nv. m. mv. van het pers. vnw. (objectsvorm v. zij): ziet ge hen aankomen? ; ik zal hen wel vinden. (Ook in de 3de nv., wordt dikwijls hen gebezigd; de grammatica’s schrijven daar echter het gebruik van hun voor.)
Van Dale Uitgevers (1950)
4de nv. m. mv. van het pers. vnw. (objectsvorm v. zij): ziet ge hen aankomen? ; ik zal hen wel vinden. (Ook in de 3de nv., wordt dikwijls hen gebezigd; de grammatica’s schrijven daar echter het gebruik van hun voor.)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: