Hellevaart
v., 1. in de Christelijke dogmatiek de afdaling van Jezus, na zijn verrijzenis, in ‘t voorgeborchte der hel, waar de overleden patriarchen en andere heiligen van ’t oude verbond de komst des Heren afwachtten om met Jezus ten hemel te varen; 2. het ter helle gaan als straf; ook tig.