Wat is de betekenis van heimarinier?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heimarinier

m. (-s), (soldatent.) spotnaam voor een infanterist.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

heimarinier

(1931) (sold.) infanterist. Reeds vermeld in het "Duitsch woordenboek" van Israël van Gelderen. Syn.: stampvoeter; zandhaas*. • Komt net kijken, die heimarinier van jou. Knijp in zijn neus en er komt slagroom uit. (Raymond Queneau: De zondag des levens. 1999) • (Arie Bras,Wim Daniëls: Dakhazen en bretelpiano’s....

Gerelateerde zoekopdrachten