Heef
1. m. (heven), (gew.) driehoekig schepnet aan een lange, gaffelvormige stok, gebbe; 2.m. en v., (gew. en Zuidn.) zuurdeeg; gist; 3.v. (heven), zie HEEFT en HEVE. HEEFDEEG, HEEFSEL, o., (Zuidn.) zuurdeeg.
Van Dale Uitgevers (1950)
1. m. (heven), (gew.) driehoekig schepnet aan een lange, gaffelvormige stok, gebbe; 2.m. en v., (gew. en Zuidn.) zuurdeeg; gist; 3.v. (heven), zie HEEFT en HEVE. HEEFDEEG, HEEFSEL, o., (Zuidn.) zuurdeeg.
Wiktionary (2019)
heef - Zelfstandignaamwoord 1. driehoekig schepnet 2. een paal met een windwerk bestaande uit een spaakwiel op een as die wordt gebruikt om de kap van een hooiberg op-en-neer te bewegen
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Het begrip heef heeft 3 verschillende betekenissen: 1. heef - HEEF, m. (heven), (gew.) een driehoekig schepnet aan een langen, gafïelvormigen stok, gebbe. 2. heef - HEEF, m. en v. (gew.) zuurdeeg; gist. 3. heef - HEEF, v. (heven), zie HEEFT.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: